Hoe vaak heb ik niet door de hal van het AMC gelopen, met
mijn blik gericht op die lelijke vloertegeltjes uit een vervlogen tijdperk.
Bijna altijd met Art bij me, eerst op mijn arm, later aan mijn hand en nog
later in een rolstoel voor mij. Soms was Art kaal, had hij een infuuspaal bij
zich of ‘toverzalf’ op zijn handen. Andere keren lag hij onder narcose in een
bed, en soms liep hij vrolijk kletsend te treuzelen.
Ik wilde nooit in die hal zijn, niets met alle mensen om mij
heen te maken hebben, dus mijn ogen kwamen niet verder dan die vreselijk bruine
tegeltjes onder mijn voeten.
Vandaag liep ik weer door die hal. Alleen. De bruine
tegeltjes worden inmiddels vervangen door modernere grijze. Maar dat helpt niets tegen
het nare gevoel dat die enorme ruimte met zich meebrengt. Van een ziekenhuis
dat je nooit meer loslaat uit zijn wurggreep. Een eindpunt.
Voor mij liep een kaal meisje, een beetje van Arts leeftijd.
Uit de tas van haar moeder stak het hoofd van Radio Robbie, de knuffel die Art
ooit vergezelde tijdens de bestralingen. Wat weer een toeval.
Het was vandaag inderdaad een eindpunt. Ik had een afrondend
gesprek met de liefste en meest betrokken professionals die je je maar kunt
indenken. Het was bijzonder, mooi, waardevol en triest. Ik denk dat ik er nu
klaar voor ben om voorzichtig vooruit te kijken, met Art heel dicht bij me.
Die tegels wil ik heel lang, en eigenlijk nooit meer zien.